Het is 100 jaar
geleden dat er met de bouw van het Karmelklooster een begin is gemaakt. Daar
ging heel wat aan vooraf. In 1915 had een parochiaan, Zeestraten wonend aan de
Ringdijk, een verzoek ingediend bij het bisdom Haarlem voor een hulpkerk voor
de 'verwaarloosde katholieken ' in Aalsmeer. De bisschop ging te rade bij de
pastoors van Kudelstaart en Hoofddorp. Die vonden het een 'moeilijk geval'.
Volgens hen waren er te weinig katholieke Aalsmeerders en die waren ook
te zeer verknocht aan de kerk in Kudelstaart. De pastoor had er zélf ook wel
eens aan gedacht vanwege de uitbreiding van Aalsmeer, maar er kwamen toch te
weinig katholieke gezinnen bij. Ook was hun financiële inbreng te gering voor
een bijkerk... Volgens de pastoor van Hoofddorp waren Zeestraten en zijn gezin
goede mensen en woonden zij inderdaad zeer ver van Hoofddorp, maar dat was hun
eigen keus. Ze kunnen ook de trein nemen. Zeer gedienstwillig somde hij
ook nog de aankomst- en vertrektijden van de trein naar Uithoorn en
Hoofddorp op in zijn verweer... Conclusie van beiden : 'de nood dringt niet zoo
geweldig ". Op die gronden kon de bisschop ook niet anders dan het
verzoek afwijzen. Maar na 2 jaar dienden de Karmelieten een verzoek in voor een
klooster in Aalsmeer. Dat veranderde de zaak. Zij hadden al een klooster in
Hogeveen, in het reformatorische Noorden. En met hun apostolische dadendrang
wilden zij nu ook in het liberale en protestante Aalsmeer aan de slag, onder
leiding van pater Lambertus Smeets. De begin jaren twintig was er in de
katholieke wereld een enorme drang een bijdrage te leveren aan de verbetering
van de wereld. Er werd van alles ondernomen op het gebied van apostolaat,
missie en bekering, ook in Nederland met als motto 'De katholiek van de daad'.
Over een klooster in hun naaste omgeving werd natuurlijk wederom overleg
gepleegd met Kudelstaart en Hoofddorp. Die vonden dat nu opeens een
prima idee : er zou dan immers geen hulpkerk komen in Aalsmeer en er zou
assistentie zijn van de paters in hun eigen parochie. Ook de pastoor uit De
Kwakel werd dit keer geraadpleegd. Die had helemaal geen bezwaar. Enkele
maanden tevoren kon hij vanwege niersteenaanvallen geen diensten leiden, maar
hulp van o.a. Kudelstaart kreeg hij toen niet ! En zo is het klooster er
gekomen. Voorwaarde was wel dat de kloosterkerk een hulpkerk bleef van
Kudelstaart en Hoofddorp en dat alle opbrengsten o.a. van collecten
zouden toekomen aan belanghebbende parochies, dus Kudelstaart en Hoofddorp!
Daar is later door het bisdom terecht op terug gekomen. De grond kostte 26500
gulden, de bouw 126.00 gulden. In 1920, het klooster was nog niet geheel af,
maar werd wel ingewijd. En 10 jaar later kwam er een parochie met een eigen
kerk naast het klooster. Ook dat was een moeizame weg, met dank aan de
omliggende parochies. Er is weinig reden om het honderdjarig bestaan van het
klooster te vieren : alle bewoners zijn vertrokken.
We zijn nu 75 jaar na het
einde van de tweede wereldoorlog. Op de voor- en/of achterpagina van het
tijdschrift van de stichting Oud Aalsmeer 'Oud Nuus' staat een foto van de
bevrijding met het klooster. Tijdens de oorlog is het klooster vele
malen gevorderd door de Duitsers om verschillende redenen. De paters moesten
weg en kregen onderdak bij parochianen. Als ze mochten terugkomen
naar het klooster moest de 'Schweinestal' altijd eerst grondig worden
schoongemaakt. En na een tijdje werd het weer gevorderd en konden de paters
weer vertrekken. Dit herhaalde zich vele malen. En tegen het einde van de
oorlog, toen delen van Nederland al bevrijd waren, werden Amerikaanse, Engelse,
Canadese, Poolse, Russische en zelfs 2 Nederlandse krijgsgevangenen
ondergebracht in het klooster. Berekend voor 25 religieuzen zaten er nu 100
krijgsgevangenen. Één van hen was de George Beardshaw. In het AD van vorige
week stond een artikel over hem. Hij is nu 96 jaar oud en kwam als
3-jarige terecht in een weeshuis in Engeland. Met een uitzichtloze toekomst
daar kon hij op zijn 14e jaar naar Canada. Werkzaam op een boerderij werd hij
daar vreselijk uitgebuit. Alleen op zondag mocht hij weg, alleen naar de
kerk. Na een paar jaar greep hij zijn kans om ook daar aan te ontsnappen
door dienst te nemen in het Canadese leger. Zo kwam hij als infanterist in
Europa terecht. Via Caen kwam hij uiteindelijk in Zeeland en werd in Oostburg
gevangen genomen door de Duitsers en naar het klooster in Aalsmeer
overgebracht. Hij werd daar goed behandeld, vond hij zelf. Per dag kreeg
hij 2 aardappels en een stuk zuur brood ! 28 dagen heeft hij gevangen
gezeten. De krijgsgevangenen in het klooster kregen van de bevolking
allerlei etenswaren en tabak. De Duitse bewakers vonden dat goed totdat de
NSB-burgemeester van ons dorp dat verbood en afkondigde dat giften als
'onderkleding, tabak en andere genots- en gebruikmiddelen' bij de
gemeentesecretarie gedeponeerd moesten worden, vanwaar men zorg zou dragen voor
verdeling onder de krijgsgevangenen.... Na de overgave van de Duitsers is er
direct na de bevrijding in Aalsmeer bij het klooster uitgebreid
feestgevierd met de toenmalige bewoners. De burgemeester is de volgende dag
gearresteerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten