zondag 31 mei 2020

Karmelklooster 100 jaar


Het is  100 jaar geleden dat er met de bouw van het Karmelklooster een begin is gemaakt. Daar ging heel wat aan vooraf. In 1915 had een parochiaan, Zeestraten wonend aan de Ringdijk, een verzoek ingediend bij het bisdom Haarlem voor een hulpkerk voor de 'verwaarloosde katholieken ' in Aalsmeer. De bisschop ging te rade bij de pastoors van Kudelstaart en Hoofddorp. Die vonden het een 'moeilijk geval'. Volgens hen waren er te  weinig katholieke Aalsmeerders en die waren ook te zeer verknocht aan de kerk in Kudelstaart. De pastoor had er zélf ook wel eens aan gedacht vanwege de uitbreiding van Aalsmeer, maar er kwamen toch te weinig katholieke gezinnen bij. Ook was hun financiële inbreng te gering voor een bijkerk... Volgens de pastoor van Hoofddorp waren Zeestraten en zijn gezin goede mensen en woonden zij inderdaad zeer ver van Hoofddorp, maar dat was hun eigen keus. Ze kunnen  ook de trein nemen. Zeer gedienstwillig somde hij ook nog  de aankomst- en vertrektijden van de trein naar Uithoorn en Hoofddorp op in zijn verweer... Conclusie van beiden : 'de nood dringt niet zoo geweldig ".  Op die gronden kon de bisschop ook niet anders dan het verzoek afwijzen. Maar na 2 jaar dienden de Karmelieten een verzoek in voor een klooster in Aalsmeer. Dat veranderde de zaak. Zij hadden al een klooster in Hogeveen, in het reformatorische Noorden. En met hun apostolische dadendrang wilden zij nu ook in het liberale en protestante Aalsmeer aan de slag, onder leiding  van pater Lambertus Smeets. De begin jaren twintig was er in de katholieke wereld een enorme drang een bijdrage te leveren aan de verbetering van de wereld. Er werd van alles ondernomen op het gebied van apostolaat, missie en bekering, ook in Nederland met als motto 'De katholiek van de daad'.  Over een klooster in hun naaste omgeving werd natuurlijk wederom overleg gepleegd met Kudelstaart en Hoofddorp. Die vonden dat  nu  opeens een prima idee : er zou dan immers geen hulpkerk komen in Aalsmeer en er zou assistentie zijn van de paters in hun eigen parochie. Ook de pastoor uit De Kwakel werd dit keer geraadpleegd. Die had helemaal geen bezwaar. Enkele maanden tevoren kon hij vanwege niersteenaanvallen geen diensten leiden, maar hulp van o.a. Kudelstaart kreeg hij toen niet ! En zo is het klooster er gekomen. Voorwaarde was wel dat de kloosterkerk een hulpkerk bleef van Kudelstaart en Hoofddorp en  dat alle opbrengsten o.a. van collecten zouden toekomen aan belanghebbende parochies, dus Kudelstaart en Hoofddorp! Daar is later door het bisdom terecht op terug gekomen. De grond kostte 26500 gulden, de bouw 126.00 gulden. In 1920, het klooster was nog niet geheel af, maar werd wel ingewijd. En 10 jaar later kwam er een parochie met een eigen kerk naast het klooster. Ook dat was een moeizame weg, met dank aan de omliggende parochies. Er is weinig reden om het honderdjarig bestaan van het klooster te vieren : alle bewoners zijn vertrokken.

 

We zijn nu 75 jaar na het einde van de tweede wereldoorlog. Op de voor-  en/of achterpagina van het tijdschrift van de stichting Oud Aalsmeer 'Oud Nuus' staat een foto van de bevrijding  met het klooster. Tijdens de oorlog is het  klooster vele malen gevorderd door de Duitsers om verschillende redenen. De paters moesten weg en kregen onderdak bij parochianen.  Als ze mochten terugkomen  naar het klooster moest de 'Schweinestal' altijd eerst grondig worden schoongemaakt. En na een tijdje werd het weer gevorderd en konden de paters weer vertrekken. Dit herhaalde zich vele malen. En tegen het einde van de oorlog, toen delen van Nederland al bevrijd waren, werden Amerikaanse, Engelse, Canadese, Poolse, Russische en zelfs 2 Nederlandse krijgsgevangenen ondergebracht in het klooster. Berekend voor 25 religieuzen zaten er nu 100 krijgsgevangenen. Één van hen was de George Beardshaw. In het AD van vorige week stond een artikel over hem.  Hij is nu 96 jaar oud en kwam als 3-jarige terecht in een weeshuis in Engeland. Met een uitzichtloze toekomst daar kon hij op zijn 14e jaar naar Canada. Werkzaam op een boerderij werd hij daar vreselijk uitgebuit. Alleen op zondag mocht hij  weg, alleen naar de kerk.  Na een paar jaar greep hij zijn kans om ook daar aan te ontsnappen door dienst te nemen in het Canadese leger. Zo kwam hij als infanterist in Europa terecht. Via Caen kwam hij uiteindelijk in Zeeland en werd in Oostburg gevangen genomen door de Duitsers en naar het klooster in Aalsmeer overgebracht. Hij werd daar goed behandeld, vond hij zelf.  Per dag kreeg hij 2 aardappels en een stuk zuur brood ! 28 dagen heeft hij  gevangen gezeten.  De krijgsgevangenen in het klooster kregen van de bevolking allerlei etenswaren en tabak. De Duitse bewakers vonden dat goed totdat de NSB-burgemeester van ons dorp dat verbood en afkondigde dat giften als 'onderkleding, tabak en andere genots- en gebruikmiddelen' bij de gemeentesecretarie gedeponeerd moesten worden, vanwaar men zorg zou dragen voor verdeling onder de krijgsgevangenen.... Na de overgave van de Duitsers is er direct na de bevrijding in Aalsmeer  bij het klooster uitgebreid feestgevierd met de toenmalige bewoners. De burgemeester is de volgende dag gearresteerd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten